Stand van zaken
Beschermde status marters
De Wet Natuurbescherming verbiedt het om marters opzettelijk te doden of te vangen en om hun vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen.
In Nederland zijn alle marters wettelijk beschermd, behalve wezel, hermelijn en bunzing, die alleen in de provincies Noord Brabant, Noord Holland, Gelderland, Overijssel, Flevoland, Zeeland en Groningen beschermd zijn. De andere provincies hebben deze soorten op de vrijstellingslijst gezet! Dit betekent dat ze verstoord en verjaagd mogen worden.
Wezel en hermelijn staan op de Rode Lijst als ‘gevoelig’ en de bunzing staat in de categorie ‘onvoldoende gegevens’. Hoe is het mogelijk dat deze soorten geen echte bescherming genieten?
Het gaat goed met de grote marters
Das, otter, steenmarter en boommarter doen het goed in ons land. De belangrijkste reden is het wegvallen van de eeuwenlange jacht en vervolging. Otters en dassen zijn bovendien teruggeplaatst en geïntroduceerd. Met de otter gaat het goed omdat de watervervuiling is aangepakt en op de meeste faunaknelpunten voorzieningen zijn gemaakt om verkeersslachtoffers te voorkomen. Dassen blijken niet zo kieskeurig en profiteren zelfs van landbouwgronden met mais, bieten en aardappels. Ze blijven echter veelvuldig slachtoffer van het steeds drukker wordende verkeer in ons land.
De steenmarter heeft een spectaculaire comeback beleefd en vanuit het oosten Nederland (opnieuw) gekoloniseerd. De soort breidt zich langzaam uit naar het westen.
De boommarter heeft zich net als de andere soorten langzaam hersteld van bejaging, of er werkelijk sprake is van een flinke toename is twijfelachtig. Mogelijk is er vroeger niet goed genoeg gezocht naar deze soort. Tegenwoordig zijn boommarters vrij gemakkelijk aan te tonen met wildlife camera’s, die vroeger niet beschikbaar waren.
Bescherming in de praktijk
Marters werden van oudsher door de mens vervolgd en met alle mogelijke middelen bestreden. Er waren zelfs premies voor de huiden van de soorten die in de reguliere handel niets opbrachten. Door de intensieve vervolging vanaf de negentiende eeuw, die eindigde met beschermende maatregelen na 1945, waren alle marters in ons land rond 1970 zeldzame soorten geworden. Daarna trad langzaam herstel op, maar de soorten bereikten nooit meer de dichtheden en aantallen van weleer.
Nu marters zich hebben hersteld van de vervolging en algemener zijn geworden, steekt ook de (illegale) vervolging van deze soorten weer de kop op. Vooral de steenmarter heeft het zwaar te verduren. Als je googelt op ‘steenmarter’ tref je direct allerlei methodes aan om ze te vangen, dat is wettelijk niet eens toegestaan maar blijkbaar is er niemand die daar iets aan doet. De bescherming van deze soort is een wassen neus.
Maar ook de andere marters, waar we minder last van ondervinden, zijn in de praktijk eigenlijk niet echt beschermd. De otter is daarop een uitzondering, want die krijgt veel aandacht bij natuurbeheerders. De bescherming van de das, tot voor kort de coryfee van natuurbeschermers, is zorgelijk. Steeds vaker gaan agrariërs over tot illegale vervolging; dassenburchten worden dichtgeschoven met bulldozers, de pijpen gevuld met prikkeldraad of men laat er water inlopen. Om dit aan te pakken is Stichting Das & Boom heropgericht (nadat ze waren gestopt vanwege het succes van terugkeer van de das in Nederland).
Schermen faunapassages werken niet goed
Op plekken waar veel dassen en otters zijn doodgereden door het verkeer zijn faunapassages gerealiseerd. De schermen werken echter vaak niet goed voor de andere marters omdat ze gemakkelijk over de hekken heen klimmen of tussen de mazen van het gaas doorgaan (wezel en hermelijn).
Boommarters hebben last van houtoogst
Boommarters hebben te lijden onder de intensieve houtoogst van de laatste jaren, waarbij bijna alle hout en takken (biomassa voor energiecentrales) uit het bos verdwijnt. Dood hout is niet alleen belangrijk voor voldoende dekking maar ook essentieel voor een goede en gevarieerde muizenstand, het belangrijkste voedsel van de boommarter in de winter. Door bosbouw is er in Nederland bijna geen bos meer over waar niet wordt gezaagd en geoogst. Productiebossen vormen niet het beste leefgebied voor deze soort. Door houtoogst sluiten bijvoorbeeld de kronen van bomen niet meer goed aan, waardoor de boommarter zich niet meer via de boomkruinen door het bos kan verplaatsen. Dat kost niet alleen extra energie, maar levert ook meer (stressvolle) confrontaties op met steenmarters en vossen, die ze in de boomkruinen niet tegenkomen. Jonge, onervaren boommarters kunnen zelfs ten prooi vallen aan vossen.
Omdat de boommarter, anders dan de steenmarter, afhankelijk is van grote bosgebieden komt hij minder vaak in conflict met mensen. Op steeds meer plekken in Nederland verschijnen echter vakantiehuisjes en vakantieparken in en nabij bosgebieden. Dat brengt boommarters in contact met mensen en veroorzaakt soms problemen. Boommarters zijn dol op vogels en kunnen uitstekend klimmen. Nesten in tuinen en de inhoud van nestkastjes worden ‘leeggeroofd’ en soms huizen ze net als de steenmarter in schuurtjes en vakantiewoningen. Veel bewoners zijn daar niet blij mee en vervolging ligt op de loer.
Bunzing is de klos
De bunzing valt overal een beetje tussenin. Op papier is ook deze soort meestal wettelijk beschermd maar in de praktijk kijkt niemand naar ze om. Als vermeende kippen, konijnen en eierdief is ook de bunzing niet veilig voor illegale vervolging. Net als de hermelijn en de steenmarter heeft de bunzing een slechte naam bij weidevogelbeschermers. Om weidevogels te beschermen is het niet ongebruikelijk om het leefgebied van deze marters te verwoesten; bosjes en houtwallen moeten verdwijnen voor een open landschap, waar ‘predatoren geen kans krijgen’. Zelfs illegale vervolging (vangkooien, gif, klemmen, afschot) is niet ongebruikelijk bij fanatieke weidevogelbeschermers.
Het gaat slecht met de kleine marters
De kleine marters, wezel, hermelijn en bunzing, gaan in aantal achteruit. Daar is geen onderzoek naar gedaan, maar dat is niet nodig want de feiten spreken voor zich. Het blijkt bijvoorbeeld uit (afname van) bijvangsten van muskusrattenvangers, mollenvangers, tellingen van verkeersslachtoffers en losse waarnemingen. De wezel en de hermelijn staan inmiddels op de Rode Lijst van kwetsbare en bedreigde dieren. Van de bunzing zijn onvoldoende gegevens bekend, maar het lijkt ook met deze soort niet goed te gaan. Als de soorten niet actiever worden beschermd bestaat de kans dat ze lokaal uitsterven.
De oorzaak van de achteruitgang is complex, maar heeft in ieder geval te maken met de verandering van het (agrarisch) cultuurlandschap. Alle drie de soorten hebben een zwervend gedrag waarbij ze grote afstanden afleggen en wisselende foerageer- en rustplaatsen gebruiken. Door de afname van kleinschaligheid en diversiteit van het landschap en de toename van verkeersintensiteit komen de populaties onder druk. Verder zijn bunzing en hermelijn regelmatig bijvangst bij muskusrattenbestrijding en zijn de soorten niet populair bij weidevogelbeschermers. In droge gebieden heeft de afname van konijnen als prooidier vanwege de virusziekte VHS ook een negatief effect. Wezels vallen vaak ten prooi aan (boerderij) katten of komen om in mollen- of rattenklemmen. Ook het gebruik van muizen- en rattengif is nadelig voor de kleine marters, die veel muizen en raten eten. Het gif hoopt zich op in het lichaam en is uiteindelijk fataal.