Telefoon: 06 - 53 64 50 23 / info@marterstichting.nl
Aanvullingen boek

Aanvullingen boek

Waar het boek eindigt, gaat deze site verder. In de lijst hieronder tref je de verwijzingen aan uit het boek.

Om de extra informatie te lezen moet je je wel eerst registreren. Dat is gratis. Je ontvangt informatie van marters en over onze activiteiten (waarvoor je je overigens ook weer kunt afmelden).

 

Mollen weren zonder ze te doden 

Als je toch iets wilt doen aan de mollen in je tuin, lees hier dan verder

(Onderstaande tekst en beeld overgenomen uit boek 'Bunzing, hermelijn en wezel'.)

Net als de bestrijding van ratten en muizen is de bestrijding van mollen ongunstig voor kleine roofdieren. Indirect omdat wezel en hermelijn bij het verdwijnen van mollen zonder ondergrondse transportbanen (mollengangen) komen te zitten en direct omdat wezel en hermelijn, onbedoeld, sneuvelen in mollenklemmen.

Anders dan veldmuizen vormen mollen geen plaag, hoewel mensen die er last van hebben het wel graag zo noemen. Mollen zijn, anders dan veldmuizen, namelijk territoriaal, en dulden geen soortgenoten in hun directe nabijheid. Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen ervan meestal zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar. En dan nog een thuis met een voorgegraven gangenstelsel.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 9 van 9

Dit is hoe de meeste mensen voor het eerst een mol zien: dood. Gevangen in een mollenklem of achtergelaten als slachtoffer van kat of hond.

Mollenklemmen doen genadeloos hun werk en maken geen onderscheid tussen mollen, veldmuizen, woelratten of wezels. Wezels bewegen zich snel door mollengangen, maar zijn net te langzaam om de klemmen te ontwijken. Daardoor worden ze zelden netjes achter de kop getroffen door de klem en zijn niet meteen dood. Het is een akelig idee dat ze een pijnlijke doodstrijd doormaken. Als je dit leest, ben je zelf hopelijk terughoudender wanneer je mollenklemmen gebruikt in je gazon, want de kans om er een wezel in aan te treffen is aanwezig.

Marterstichting wezel in mollenklemMollenklemmen doen genadeloos hun werk en maken geen onderscheid tussen mollen, padden, veldmuizen, woelratten of wezels. Hier is een wezel door een mollenklem gedood.

Niemand weet hoeveel wezels en andere ‘niet-doelsoorten’ er onbedoeld sneuvelen in mollenklemmen. Net als bij de bestrijding van ratten en muizen is er geen registratie. Als ik een mollenvanger aan het werk zie, ga ik erheen en maak een praatje. Wanneer ik voorzichtig vraag of er wel eens andere dieren in de klemmen zitten, stokt het gesprek meestal. Logisch, het is niet iets waar ze graag over praten. Maar er is geen mollenvanger die niet vertrouwd is met het beeld van een gedode wezel.

In Duitsland is de mol als insectenverdelger en bodemverbeteraar sinds 2009 beschermd. Ze mogen alleen worden verdreven met ecologische middelen zoals geurstoffen. Slechts in uitzonderlijke gevallen worden vergunningen verleend om de dieren weg te vangen om ze elders uit te zetten of te doden. In Nederland is deze bescherming ondenkbaar, voor het bestrijden van mollen is breed maatschappelijk draagvlak nodig en bijna niemand maakt zich er druk om.

Dat blijkt wel als op de landelijke mollentelling van de Zoogdiervereniging de grootschalige bestrijding wordt doodgezwegen. Zelf dacht ik mollen te helpen met het kopen van biologische melk en karnemelk. Vergeet het maar, mollenbestrijding is ook bij biologische boeren niet ongebruikelijk. Mollen zijn zelfs in natuurgebieden niet veilig, want pachters mogen in graslanden doorgaans gebruik maken van mollenklemmen.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 4 van 9Natuurgrasland met molshopen, leefgebied van wezel. De pachter maakt gebruik van mollenklemmen…

Mollen verdienen meer respect; bedenk dat de aanwezigheid van mollen wijst op een gezond bodemleven met veel regenwormen. De grootschalige bestrijding mag wel wat minder, zeker omdat het slecht gaat met de mol in ons land. Je kunt tegenwoordig in bepaalde gebieden kilometers over polderweggetjes rijden zonder een molshoop te zien!  

Als je toch iets wilt doen aan de mollen in je tuin, lees hier dan verder

Aanplanten van hagen en houtwallen 


Lees hier de extra informatie over de aanplant van struiken, hagen en houtwallen. 

(Onderstaande tekst en beeld overgenomen uit boek 'Bunzing, hermelijn en wezel'.)

Het is de eerste warme dag in april. De nachtegalen zijn net teruggekeerd. In mijn houtwal hoor ik dat ook de wilde peren in bloei staan. Misschien herken je het wel, dat gonzende geluid van insecten die massaal op het stuifmeel en de nectar afkomen. De perenbomen steken uit het frisse groen van bramen, hondsrozen, vuilbomen, meidoorns en nog een heel scala aan inheemse struiken. De bloemen van de struiken voorzien insecten in voorjaar en zomer van voedsel. De vruchten zijn in het najaar voedsel voor insecten, vogels en kleine zoogdieren. In het struweel huizen nachtegalen, goudvinken, boomkikkers, hazelwormen, bunzingen en wezels. Toen ik vijftien jaar geleden de grond van een boer kocht en begon met het aanplanten van de struiken had ik me dit paradijsje niet kunnen voorstellen.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 6 van 9Ouderwets houtwallenlandschap met weiland en poel

Hagen en houtwallen zijn de ruggengraat van ons landschap, veel planten en dieren zijn ervan afhankelijk. Ze zijn belangrijk voor bunzing, hermelijn en wezel. Maar waarom worden houtwallen dan zo weinig in ere hersteld en niet opnieuw aangeplant? Wat is er aan de hand met deze landschapselementen die tot ons cultureel erfgoed behoren?

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 1 van 6Gezicht op Middelburg van Johannes Goedaert (1630-1668). Hier is goed te zien dat het kleinschalig landschap met houtwallen tot ons cultureel erfgoed behoort. Deze natuurlijke perceelscheidingen waren ideaal voor kleine roofdieren.

Op een steenworp afstand van mijn houtwal ligt de akker van de boer. Groot, vlak en aaneengesloten. Ontdaan van hinderlijke beplanting tussen de percelen. Verderop staat een rijtje eiken keurig in het landschap, de trieste aanblik van het Drentse landschap.

Ze staan hier langs wegen en tussen percelen landbouwgrond. Her en der staat er nog een verdwaald struikje onder, als restant van de voormalige houtwal. Eikenrijen zijn de ruïnes van soortenrijke houtwallen. Het is nauwelijks voor te stellen dat hier, voor de tijd van het prikkeldraad, bloemrijke hagen en struwelen waren, waar allerlei dieren zich doorheen konden verplaatsen. De eikenrijen van nu zijn monoculturen, door agrariërs of beheerders ontdaan van ondergroei (dat noemen ze ‘rommelige opslag verwijderen’). Deze monoculturen zijn gevoelig voor plagen, vandaar de problemen met bijvoorbeeld eikenprocessierupsen.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 7 van 9Eikenrijen zijn monoculturen waar plagen van eikenprocessierupsen optreden, omdat er geen ondergroei meer aanwezig is waar insecten leven die de rupsen bestrijden.

Ik zou willen pleiten voor grootschalig herstel van hagen en houtwallen in het agrarisch gebied. Natuurlijk is dat nodig, maar het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU blijft inzetten op schaalvergroting (zie pagina). Daar horen geen houtwallen bij. Je kunt het de boeren dus eigenlijk niet eens kwalijk nemen; de prioriteit ligt bij maximale voedselproductie en niet bij biodiversiteit.

Natuurbeheerders hebben wél de taak om te werken aan biodiversiteit. Je zou denken dat zij wel aan de slag gaan met terug planten van struiken en struweel. De laatste decennia is er in mijn omgeving aardig wat grond van landbouw naar natuur gegaan. Ik verheugde me op nieuwe houtwallen met nachtegalen, goudvinken, boomkikkers, hazelwormen en natuurlijk bunzingen en wezels, maar kwam bedrogen uit.

Terreinbeheerders zijn bezig met verschraling van hun terreinen, letterlijk. Landschapsherstel gaat vaak gepaard met het verwijderen van struiken, niet met het inplanten ervan. Door de stikstofproblematiek zit de vaart er helemaal goed in. Natuur wordt kapot beheerd. Met graafmachines wordt steevast de voedselrijke bovenlaag verwijderd tot aan de greppel langs de akker van de boer. De heide moet terugkomen, de houtwal niet. Kost het te veel moeite om langs de perceelgrens wat struiken aan te planten? Waarom wordt het landschap niet verrijkt met een soortenrijke houtwal? Of komt de boer dan in opstand? Waarom altijd ‘opslag’ verwijderen en niet juist een groepje struiken in het kale landschap geplant? Het gaat toch om randen en overgangen? Ik krijg er geen grip op. Als ik mijn vragen voorleg aan beheerders kom ik niet verder. De ene beheerder heeft het over ‘niet passende’ cultuurhistorie, de andere over de onnatuurlijkheid van aanplanten en een derde geeft aan dat er geen budget voor is. Recent lijkt door de stikstofproblematiek zelfs een soort struikenhaat te zijn ontstaan; hinderlijke opslag moet verdwijnen uit het landschap. Op een vergadering van terreinbeheerders werd de aanleg van een houtwal afgewezen vanwege schaduwwerking. Het bloemrijk grasland zou zich niet goed kunnen ontwikkelen en dat is slecht voor de insecten. Bizar. Een houtwal met bloeiende inheemse struiken geeft in een seizoen misschien wel meer nectar dan een veldje bloemen.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 1 van 9Natuurreservaat: grote kale velden. Weidevogels zitten er niet. Waar zijn de houtwallen? Zelfs overstaande kruiden ontbreken.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 8 van 9Veel beter: op een particulier landgoed zijn voor de fauna middenin de weilanden eilandjes met struweel aangelegd.

Landschapsarchitecten (die nota bene vaak door terreinbeheerders worden ingehuurd) zijn er ook goed in om beplanting tegen te houden. Daar hebben ze een negatieve term voor bedacht, ‘landschapsverdichting’. Soms denk ik dat het gewoon een symptoom van overbevolking is; we voelen ons opgesloten als we niet ver kunnen kijken. Het lijkt soms wel een complot; natuurbeschermers kiezen vliegende dieren (vogels en insecten) als indicatoren voor biodiversiteit. Als kleine zoogdieren, reptielen of amfibieën serieus meededen als indicatoren, dan zou zeker werk gemaakt worden met het herstellen van hagen en houtwallen!

Anders dan de boer kun je het natuurbeheerders wélkwalijk nemen dat ze niet beter hun best doen voor de groene dooradering. Het is hun taak om te werken aan herstel van biodiversiteit; dat is niet vrijblijvend maar wettelijk vastgelegd.

Natuurlijk zijn er initiatieven om hagen aan te planten. Maar het is allemaal zo kleinschalig en lokaal, het zet nauwelijks zoden aan de dijk. Dat blijkt wel want het gaat slecht met de autochtone, wilde struiken en bomen in Nederland. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft aan dat van de honderd soorten inheemse struiken en bomen de helft is bedreigd. Ze behoren tot ons ‘groen erfgoed’ maar er is nauwelijks aandacht voor, zelfs niet in Natura 2000-gebieden. De wilde peer is al uitgestorven, de wilde appel uiterst zeldzaam geworden. Daarmee is het natuurlijke valfruit verdwenen, als wintervoedsel voor muizen.

Ik denk dat muizenpopulaties in houtwallen en bossen in ons land, door bosbouw en gebrek aan andere (soorten) struiken en bomen met eetbare zaden en vruchten, eenzijdig afhankelijk zijn van beuken en eikels, waardoor ze grote fluctuaties vertonen afhankelijk van mastjaren.

Een paar jaar geleden kreeg ons vrijwilligersgroepje via de bomenbank de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen. We konden struiken aanplanten in een stukje grasland, om de variatie te vergroten. Op de bestellijst ontbrak de belangrijkste struik. Ik denk dat ik wel weet waarom; het is een stikstofindicator en alleen al bij dat woord beginnen beheerders zuur te kijken. De plant is de struweelvormer bij uitstek; kleine roofdieren hebben er een voorkeur voor. Er zitten stekels aan en de plant verankert zich met lange uitlopers stevig in heg en haag. In Nederland zijn er tientallen soorten van bekend, waarvan sommige heel zeldzaam. De struik bloeit lang en trekt veel insecten. De vruchten zijn eetbaar en belangrijk als voedsel voor veel dieren. In de winter blijven de bladeren meestal aan de struik, waardoor het eronder zelden vriest. Dieren overwinteren er graag. Boomkikkers gaan op de bladeren zitten en de zeldzame hazelmuis kan niet leven zonder deze struik: het is de braam.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 2 van 9Braamstruweel geeft in de winter veel dekking aan de fauna.

Er viel me nog iets op toen ik de bestellijst bekeek. Helemaal onderaan stond Malus sylvestris, de wilde appel. Daarachter een vakje met de tekst: ‘Zeldzaam, beperkt toepassen.’ En toen viel het kwartje: wat zeldzaam is moet zeldzaam blijven.

Lees hier meer over de aanplant van struiken, hagen en houtwallen. 

Tips om bunzing, hermelijn en wezel te helpen op eigen terrein

Lees hier de extra informatie wat je nog meer kunt doen voor bunzing, hermelijn en wezel!

(Onderstaande tekst en beeld overgenomen uit boek 'Bunzing, hermelijn en wezel'.)

Ik heb een tijdje getwijfeld over de juiste titel van dit hoofdstuk. Eerst was het: ‘Bunzing in je achtertuin’. Later realiseerde ik me dat ook hermelijn en wezel wel eens in achtertuinen worden gezien, zeker als die tuinen aan de rand van de bebouwde kom of in het buitengebied liggen.

Anders dan bunzing zijn hermelijn en wezel ook overdag actief en hebben een probleem als ze op erven of in achtertuinen verschijnen. Daarom twijfelde ik. Nergens is de dichtheid aan honden en katten hoger: het zijn geduchte roofdieren en zorgen voor menig slachtoffer onder hermelijn en wezel. Misschien moet je gewoon niet willen dat hermelijn en wezel zich op je erf of in je achtertuin wagen. Het is een ‘ecologische val’: als je je tuin geschikt voor ze maakt, trek je ze aan en kost het ze vroeg of laat de kop als er katten of honden rondlopen.

Waar het op neerkomt: het heeft alleen zin om in je tuin of op je erf iets te doen voor kleine roofdieren als je niet vies bent van een ‘rommelige’ tuin en als je geen kat of hond hebt of als deze niet los rondloopt.

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 5 van 9Een rommelig houthok is aantrekkelijk voor kleine roofdieren en andere fauna.

Veel tuinen zijn niet geschikt omdat ze zonder groen midden in de bebouwde kom liggen. Maar als je in het buitengebied, aan de rand van de bebouwde kom of bij veel gemeentegroen woont, loont het de moeite om maatregelen te nemen. En komen er geen kleine roofdieren op af, dan is het altijd goed voor veel andere dieren zoals egel, steenuil, geelgors, appelvink, ringslang, pad en salamander.

Als je kippen hebt rondlopen, maak je kans op kleine roofdieren die op de knaagdieren afkomen die je kippenvoer opeten. Maak je kippenhok goed dicht en laat de kleine roofdieren doen waar ze goed in zijn!

Marterstichting Edo van Uchelen bunzing hermelijn en wezel 1 van 3Met het creëren van dood hout en holle boomstronken vergroot je de kans op een bunzing in je tuin. Stop dood hout dus beter niet in je kachel, maak er iets moois van voor de dieren in je tuin.

Om tuinen, erven en andere gebieden aantrekkelijker te maken  voor bunzing, hermelijn en wezel (en veel andere dieren), kun je het volgende doen:

  1. Verbeter de schuilmogelijkheden en breng dichte beplanting aan, vervang gazon of bestrating door struiken, kruiden of een vijver met ruige oever.
  2. Plant heggen en singels met inheemse struiken die vruchten of noten dragen (trekken muizen aan).
  3. Verbeter de dekking: zo min mogelijk maaien, laat ruigtestroken staan.
  4. Leg een vijver of amfibieënpoel aan (zonder vis) met een natuurlijke oever, dat trekt allerlei dieren aan.
  5. Verwerk maaisel, takken, snoeihout en stammen op je terrein in rillen of hopen. Niet hakselen of afvoeren. Hiermee creëer je dekking en schuilplaatsen.
  6. Tolereer bramen en brandnetels, ze geven veel dekking.
  7. Maak een composthoop in je tuin, gooi gft-, groen- en snoeiafval niet in de afvalcontainer. Compost is goed voor het bodemleven in je tuin, en dat is goed voor veel andere dieren.
  8. Zorg ook voor dekking in de winter. Maak je tuin niet winterklaar, niet (te veel) opruimen, laat dode bladeren liggen of breng ze naar je composthoop.
  9. Gebruik nooit muizen- en rattengif en laat mollen met rust.

10. Laat je kat niet los rondlopen op je terrein en hou je hond aan de lijn.

11. Plaats een bunzingbox voor kleine roofdieren.

Als je ‘buitenaf’ woont, natuurliefhebber bent en deze basismaatregelen leest, denk je misschien ‘dat doe ik allang’. Dan zeg ik: gefeliciteerd, je bent geslaagd voor je diploma natuur-tuinieren! Je bent een bijzonder mens. Het zou een stuk beter gaan met de biodiversiteit in ons land als er meer mensen waren zoals jij.

Lees hier wat je nog meer kunt doen voor bunzing, hermelijn en wezel!

Literatuurlijst boek

 Stuur mij a.u.b. de volledige literatuurlijst m.b.t. het boek